In 2016 was u met 100 deelnemers welkom bij Groep Le Chemin voor een bijeenkomst Basisinkomen en Vrijmetselarij georganiseerd in Huize het Oosten in Bilthoven.
Als u daar niet bij was dan vinden we dat jammer en gelukkig is de spreker van destijds, Piet Jeuken, bereid gevonden een interview te geven!
Daarom kunt u hieronder in hapklare stukjes zien wat het inhoud, voor wie het bedoelt is, de gevolgen en meer:
Intro: Wat is Basisinkomen:
De voordelen van het Basisinkomen?
Is het Basisinkomen haalbaar en betaalbaar?
Geschiedenis?
Wat heeft Vrijmetselarij hier mee te maken?
Ervaring met toepassen en effecten van Basisinkomen?
Alternatieven voor het Basisinkomen?
Afsluiting interview.
Wilt u meer interviews zien en de nieuwsbrief van Groep Le Chemin ontvangen dan kunt rechtsboven contactinfo zien of mail direct naar onze secretaris:
de heer Camphuijsen: samasacom@gmail.com
Hier zie u een deel van de lezing die gegeven is tijdens de bijeenkomst:
Maatschappelijke betrokkenheid van de vrijmetselarij
Over de nieuwe sociale kwestie en ideeën om de armoedeop te heffen door Door Piet Jeuken, Vrijmetselaarsgroep Le Chemin.
Dit bouwstuk werd opgeleverd voor de vrijmetselaarsgroep Le Chemin en betrokkenen op 19 juni 2016 in Huize Het Oosten in Bilthoven.
Dames en heren, broeders en zusters.
James Watt vond op de helft van de 18 e eeuw de stoommachine uit. De eenheid van elektrische arbeidsvermogen die nodig is om een stoommachine te laten werken, is
genoemd naar deze Schot: Watt.
De industriële revolutie ging in Engeland van start, de emancipatie van een landbouwnaar
een industriële beschaving.
In diezelfde periode ontstond de vrijmetselarij, niet toevallig als een product van de
industriële revolutie. Betrokken burgers kwamen bijeen om sturing te geven aan de
nieuwe samenleving.
In deze historische visie is de vrijmetselarij begonnen als een emancipatiebeweging van
mensen die zich wilden ontworstelen aan de eeuwenlange overheersende rol van adel en
geestelijkheid. Zij grepen de nieuwe technologie hiervoor aan.
Vandaag wil ik het met u hebben over de maatschappelijke betrokkenheid van de
vrijmetselarij in de 21ste eeuw? Hoe is het daarmee gesteld binnen de Nederlandse vrijmetselarij? Is die betrokkenheid er?
- Zo ja, hoe is die zichtbaar voor onszelf en anderen?
- Zo nee waarom niet?
Dit bouwstuk gaat daar over.
Ter illustratie zal ik het voorbeeld uitwerken van de groeiende armoede in het rijke Nederland en de optredende tweedeling in onze samenleving.
Maar eerst zal ik aandacht geven aan de geschiedenis van de maatschappelijke betrokkenheid van de vrijmetselarij. De vrijmetselaars van vandaag staan immers op de schouders van bijna drie eeuwen vrijmetselarij.
Daarna zal een korte schets geven van de armoedeproblematiek in Nederland anno
2016,in het kader van de heersende neo-liberale tijdgeest.
Om daarna ideeën te presenteren over het opheffen van de armoede, niet alleen in
Nederland maar ook daarbuiten, door een betere verdeling van het beschikbare werk
en door de invoering van een basisinkomen.
Dit om een halt toe te roepen aan de toenemende tweedeling.
Wordt dit beschouwd als een partijpolitiek en ideologisch onderwerp waar de
vrijmetselaar zich niet aan wil branden vanwege het risico van meningsverschillen en
zelfs ruzie? Of willen en kunnen vrijmetselaars over alle maatschappelijke problemen praten zonder in twistgesprekken te belanden?
Op de manier waarop gesprekken in de regel tijdens zgn. comparitiesavonden
verlopen. Ieder bouwt voort op de bijdragen van anderen, zonder in discussie te gaan.
Ieder trekt aan het eind de eigen conclusies. Er wordt geen poging gedaan om een
gezamenlijke inhoudelijke conclusie te trekken.
Maar de hoofdvraag in dit bouwstuk is de maatschappelijke betrokkenheid van de
vrijmetselarij. Aandacht voor armoede en de nieuwe sociale kwestie zijn belangrijke voorbeelden.
De geschiedenis van de maatschappelijke betrokkenheid van de vrijmetselarij.
Wat is en wat wil de vrijmetselarij zijn? Is het een inwijdingsgenootschap van uitsluitend filosofische en rituele aard?Of wil ze ook bemoeienis hebben met aardse aangelegenheden als politiek, bestuur en maatschappij?
Met in de huidige tijd bijvoorbeeld aandacht voor onderwerpen als
vluchtelingenproblematiek, de toenemende armoede en het onverkort vast blijven
houden aan het adagium dat geld alleen te verwerven is via betaalde arbeid
In de tweede helft van de negentiende eeuw raakten de Nederlandse vrijmetselaren in
toenemende mate betrokken bij maatschappelijke problemen.
Voorbeelden zijn verbetering van het onderwijs en armoedebestrijding.
Floor Meijer promoveerde er op in 2010 met haar proefschrift dat de titel draagt:
Wereldburgers, vrijmetselaren en de stad Amsterdam 1848-1906.
Ik heb haar uitgenodigd dit verhaal hier zelf te komen vertellen maar door verblijf in het
buitenland is zij vandaag, tot haar spijt, verhinderd.
Daarom geef ik, na overleg met haar, hier de conclusies van haar proefschrift weer.
De Amsterdamse vrijmetselaars waren tussen 1848 en 1906 meer maatschappelijk
geëngageerd dan in de tijd ervóór en erná. Die heroriëntering op de maatschappij viel nagenoeg samen met grote veranderingen in de samenleving.
De sociaal-maatschappelijke gevolgen van de Industriële Revolutie, bekend als de Sociale
Kwestie, deden de discussie vanaf de jaren 1870 oplaaien. Steeds meer vrijmetselaars uitten de wens om een actievere rol te spelen in het beschaven van de bevolking volgens maçonnieke idealen.
Wat waren dat voor idealen? Ze waren geïnspireerd door de Verlichting.
Deze idealen behelsden onder andere een geloof in de rede, religieuze tolerantie en
gelijkheid. Omdat het gedachtegoed niet verbonden was met een specifieke geloofsleer of ideologie, konden verschillende generaties hun eigen varianten van de maçonnieke normen en waarden creëren.
In de negentiende eeuw werd burgerzin steeds belangrijker gevonden, het besef van
ieders rechten en plichten als burger.
Ook de ordeleden werden hierdoor beïnvloed. Men besprak in de loge allerlei problemen
die in de samenleving speelden en reageerde daar ook op.
Bijvoorbeeld als het ging om armoede, honger, analfabetisme, kinderarbeid. Er werden
initiatieven ontplooid als gaarkeukens, hulp aan ondernemers en volksbanken.
Loges schroomden niet om verslagen van bijzondere bijeenkomsten naar de kranten te
sturen en vrijmetselaren spraken zich openlijk uit over allerlei maatschappelijke kwesties.
Echter, niet alle vrijmetselaars wilden meer maatschappelijke bemoeienis.
Grootmeester prins Frederik der Nederlanden wist de geest nog in de fles te houden.
Na zijn dood in 1881 brak er echter een felle richtingenstrijd uit tussen een zgn.
progressieve en een zgn. behoudende partij.
Die ging zelfs zover dat een belangrijk aantal leden van verschillende Amsterdamse loges
zich onder veel tumult afscheidden van de Nederlandse Grootloge (het hoofdbestuur van
de Nederlandse loges ofwel de Orde). Zij richtten in 1883 de Nederlandsche Vrije Loge
op.
De aanleiding van die afscheiding vormde de bijna automatische benoeming van
kroonprins Alexander tot voorzitter (Grootmeester) na het overlijden van de toenmalige
voorzitter prins Frederik op 8 september 1881. Veel vrijmetselaars waren het er niet mee
eens dat iemand vanwege zijn afkomst, automatisch de voorzittersfunctie binnen de
landelijke vereniging kreeg.
Het probleem was echter spoedig opgelost, want in 1884 overleed kroonprins Alexander
en de Oranje-familie had daarmee geen mannelijke troonpretendenten meer. De
Nederlandsche Vrije Loge keerde in 1887 terug in het landelijke vrijmetselaarsgeheel
(het Grootoosten der Nederlanden) onder de naam Nos Vinxit Libertas (ons heeft vrijheid
gebonden). De voorzitters van de landelijke Orde waren vanaf dat moment steeds
gewone burgers.
Wilt u de rest van dit uitgebreide bouwstuk lezen? Wilt u meer interviews zien en de nieuwsbrief van Groep Le Chemin ontvangen dan kunt rechtsboven contactinfo zien of mail direct naar onze secretaris: de heer Camphuijsen: samasacom@gmail.com